Bij deze klassieke balletles wordt er dieper ingegaan op de klassieke ballethouding en op de uitvoering van de bewegingen. Coördinatie, ritmegevoel, techniek, lichaamshouding en de ontwikkeling van de eigen expressiviteit en creativiteit worden verder uitgebreid. De oefeningen aan de barre en in het midden (au milieu) worden complexer en er wordt meer aandacht besteed aan kracht-, balans- en lenigheidsoefeningen. Ook het beroep op de muzikaliteit van de dansers wordt vergroot.

De basis van de klassieke ballettechniek werd in de zestiende eeuw gelegd aan het hof van Lodewijk XIV. Het heeft zich geleidelijk ontwikkeld tot een veelzijdige en verfijnde kunstvorm waarin schoonheid, evenwicht en harmonie centraal staan. Niet alleen in de verhalende balletten als “Het Zwanenmeer” en “De Schone Slaapster” van choreograaf Marius Petipa wordt gebruik gemaakt van deze techniek, maar ook in de abstracte balletten van beroemde choreografen als George Balanchine en Hans van Manen.

Proefles aanvragen

Naar het rooster